Na die intensieve periode heeft ze het bestuursstokje overgedragen aan het nieuwe bestuur. Op de algemene ledenvergadering in juli werd ze voor al haar inzet hartelijk bedankt. Voor haar enorme inzet is er een blijvende herinnering in de vorm van een appelboom die in de buurt van Mariannes huis is geplant.

Ine Bloemen zocht Marianne op, en sprak met haar over haar inzet, ervaringen en betrokkenheid.

Marianne, getrouwd met Martin Westerveld, moeder van twee dochters en een zoon, oma van vier kleinzonen, werd lid van GroenLinks in 2018. In dat jaar ging ze met pensioen; ze was benieuwd hoe een gemeente als Goes de energietransitie zou gaan aanpakken.

“Ik wilde meedenken in deze problematiek, want hoe krijg je iedereen van het aardgas af, hoe krijg je dat voor elkaar. Ik dacht dat er binnen GroenLinks wel een werkgroep zou zijn die zich daarmee bezig hield. Nee dus. Ik kwam er achter dat er zelfs helemaal geen bestuur was, dat werk werd door de fractie van GroenLinks in Goes er gewoon bij gedaan. Dus ik besloot daar wat aan te gaan doen. De opbouw van een organisatie, een bestuur op poten zetten, bleek één van mijn kwaliteiten. Juist door dit bestuurswerk te doen, merkte ik dat ik het kon.”

Marianne woonde in haar jeugd in Schipluiden, vlakbij Delft. Over politiek discussieerden haar ouders niet met de kinderen, maar de krant lezen was een absolute vanzelfsprekendheid. Ze waren lid van de ARP en vader was naast zijn werk als boekhouder, actief als bestuurder in maatschappelijke organisaties. Na het overlijden van moeder is hij 20 jaar gemeenteraadslid geweest. Voor haar ouders was ieder mens gelijk, ook man en vrouw. Er was wel een taakverdeling, maar geen afhankelijkheid. Rechtvaardigheid was een belangrijk uitgangspunt. Zo ook, iets doen voor de samenleving en voor de ander.

Na de middelbare school koos Marianne voor de studie Sociale Geografie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.

“Ik heb voor deze studie gekozen vanwege mijn interesse in de gebeurtenissen in de wereld. Sociale geografie is een veelzijdige studie, je leert over van alles wat er gebeurt in de samenleving in samenhang met vakken als economie, politiek, sociologie, ecologie, bestuurskunde. Kijken naar de context in plaats en tijd. De vakken geschiedenis en aardrijkskunde zijn op school vooral belangrijk, omdat gebeurtenissen op politiek en sociaal gebied verweven zijn met elkaar.”

Marianne wist al vrij vroeg voor welk beroep ze warm liep: lerares. Die kans kreeg ze in Goes, ze gaf 35 jaar les in aardrijkskunde bij het ROC, de afdeling VAVO. Toen Marianne lid werd van GroenLinks, waren er tegelijk vier nieuwe leden; drie daarvan vormden meteen het bestuur van De Bevelanden. Dat betekende nieuw elan, nieuwe mogelijkheden. Jammer dat alleen Marianne over bleef in dat bestuur. Op de vraag of Marianne zich kan vinden in het werk van de provinciale GroenLinks Statenleden, geeft ze aan dat ze erg blij is met de programmacommissie voor de Statenverkiezingen.

“Prachtig vind ik dat jonge mensen als Tobi Serier en Irene Fierloos, respectievelijk voorzitter en lid van deze commissie zijn. Zij pakken dit op, en ik vind dat ze ook de kans moeten krijgen, wij, ouderen, moeten de jongeren kansen geven. Op gemeentelijk vlak ben ik blij met de samenwerking met de Partij van de Arbeid. In de gemeente Noord-Beveland is GroenLinks voor de allereerste keer in de raad en Eric Mahieu is voorzitter van de gecombineerde fractie van twee zetels. In Goes hebben we weer een GroenLinks wethouder, Joan Veldhuizen, en zijn we met vijf zetels in de raad en de grootste fractie. Geweldig.”

Over het landelijk werk is ze minder tevreden.

“Ik vind dat onze idealen sterker naar voren gebracht moeten worden, oplossingen voor de vele crisissen worden onvoldoende gepresenteerd. De Partij van de Dieren timmert harder aan de weg, ik ken verschillende GroenLinksers die overwegen over te stappen. Het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks heeft rapporten uitgebracht, waar te weinig of niets mee wordt gedaan.”

Marianne wil aan het eind van dit interview het een en ander kwijt over de staat van Nederland, een soort eindconclusie.

“Nederland is een welvarend land, we bevinden ons in een unieke positie in de tijd en in plaats. Ik vraag me af of elke Nederlander zich dat realiseert. Natuurlijk laat de regering steken vallen, nu en in het verleden. Het zou hen sieren als dat toegegeven wordt. Als ik bijvoorbeeld denk aan de migratieproblematiek, vind ik dat de Europese landen economische ontwikkelingen in West Afrikaanse landen eerder belemmeren dan stimuleren. Twee voorbeelden: kiprestanten worden tegen spotprijzen gedumpt, de kippenboeren daar hebben daardoor geen kansen; een inheems bedrijf maakte doktersjassen, en wat doen we hier, oude doktersjassen worden naar het Afrikaanse land gestuurd en de inheemse fabriek gaat intussen failliet. Let wel, het is goed bedoeld, maar zo werkt het niet. Als we de emigranten niet in Nederland willen, moeten we er voor zorgen dat ze het in het eigen land goed hebben. Dan komen ze echt niet naar hier. Sommige Nederlanders tonen weinig begrip in het waarom. Wat is de reden dat er veel vluchtelingen naar Nederland komen. En waar zijn de cijfers over het ongewenste gedrag van de asielzoekers? In Albergen loopt de bevolking te hoop tegen het huisvesten van asielzoekers, waar is dit op gebaseerd? Waarom mocht in Vlissingen een groot schip niet gecharterd worden voor een eerste opvang en besloot de wethouder op geruchten van de bevolking, dat dit niet door kon gaan.”

Marianne vindt het belangrijk dat een ieder doet wat in haar of zijn vermogen ligt.

“We kunnen niet in ons eentje de wereld beter maken, maar doe wat past in jouw leven en jouw mogelijkheden, maar doe het dan ook, zou ik tegen iedere Nederlander willen zeggen.” Tot slot: “Ik heb veel vertrouwen in het nieuwe bestuur van De Bevelanden. Het perspectief is gunstig, ook voor Zeeland. Het is fijn om het zo achter me te kunnen laten.”

Marianne, dank voor dit gesprek!